‘Would You Rather’
A) In een hondendrol stappen?
B) Met je blote voeten op een naaktslak staan?
A) Een afzakkende broek dragen?
B) Of een te kleine croptop?
A) Voor altijd op Siberië wonen?
B) Of forever op de sahara?
A) Een cactus knuffelen?
B) In een punaise staan?
A) Nooit meer je haren wassen?
B) Nooit meer kunnen scheren?
A) Slapen op een mierenhoop?
B) Slapen in een weiland tussen de koeien?
A) Leven met een gouden voortand?
B) Met een tattoo op in je gezicht?
A) Altijd achteruit lopen?
B) Altijd huppelend door het leven móeten?
A) Nooit meer schone sokken dragen?
B) Een maand in dezelfde onderbroek?
A) Insecten eten?
B) Een hapje haggis (schapenmaag) proeven?
A) Een extra grote teen hebben?
B) Of een derde tepel?
A) Een lover met (forever) slechte adem?
B) Een lover die áltijd stinkt naar zweet?
A) Met je lelijkste foto op een billboard in de stad staan?
B) Nooit meer een foto van jezelf kunnen posten?
A) Een jaar zonder internet?
B) Een jaar zonder snacks?
A) Alles kunnen eten zonder aan te komen?
B) Nooit hoeven te slapen?
A) Weten wat iedereen denkt?
B) De toekomst kunnen voorspellen?
A) Je lover betrappen met iemand anders?
B) Door je lover betrapt worden met iemand anders?
A) Onder water kunnen ademen?
B) Kunnen vliegen?
A) Áltijd zingend vragen moeten beantwoorden?
B) Áltijd nee zeggen terwijl je ja bedoelt?
A) Met je huisdier kunnen praten?
B) Met geesten kunnen communiceren?
A) Áltijd je eten laten aanbranden?
B) Of áltijd je drinkglazen laten overstromen?
A) Nooit meer wijn drinken?
B) Nooit meer patat eten?
A) Je vader betrappen tijdens seks?
B) Betrapt worden door je vader tijdens seks?
A) Nooit meer mogen verhuizen?
B) Elk jaar moeten verhuizen?
A) Niet kunnen schrijven?
B) Of niet kunnen praten?
A) Altijd schreeuwend de telefoon moeten opnemen?
B) Tijdens telefoongesprekken alleen maar kunnen fluisteren?
A) Leven zonder wenkbrauwen?
B) Of met een snor?
A) Elke dag ontbijten met een frikadel speciaal?
B) Er nooit meer eentje mogen eten?
A) Nooit meer tongen?
B) Nooit meer knuffelen?
A) Weten wat je over tien jaar doet?
B) 10 jaar terug in de tijd om alles opnieuw te doen?
A) Constant knipperen met je ogen?
B) Constant je lippen moeten bevochtigen?
A) Eén keer een hapje kattenvoer eten?
B) Voor áltijd cola zonder prik drinken?